Vereniging borgt kwaliteit funderingsonderzoek

De richtlijn ‘Onderzoek en beoordeling van houten paalfun· deringen onder gebouwen’ is een groot succes, meldt de vereniging F3O. Zo groot. dat de kwaliteits­borging van onderzoek op basis van de richtlijn extra aandacht vraagt.

Door Frans van Velden

“We hebben een duidelijke richtlijn neergezet”, zegt Peter den Nijs, voorzitter van F3O (Organisatie Onafhankelijk Onder­zoek Funderingen) en directeur van Wareco Ingenieurs in Amsterdam. “Wat ons nu vooral bezighoudt is de borging van de kwaliteit van onderzoek op basis van de richtlijn.”

“Steeds meer bedrijven gebruiken onze richtlijn bij hun offertes en werkzaamheden. Ze zijn niet altijd lid van F3O. Af en toe zien we rapporten met opmerkelijke verschillen. Daarin staat dat het onderzoek volgens de richtlijn is uitgevoerd, maar de juistheid daarvan kunnen we n iet beoorde­len”, voegt René Klaassen toe. Hij is technisch secretaris van F3O en projectleider bij test-, kennis-en adviesorganisatie SHR in Wageningen. “De kwaliteit van het onder­zoek is soms onduidelijk”, aldus Den Nijs. “Niet alle bedrijven voeren altijd.alle metingen uit en soms wordt beknibbeld op onderzoek van monsters in het laboratorium.”

Het succes van de richtlijn leidt tot de behoefte aan kwaliteitsborging. Klaassen: “We komen in actie. We willen dat objectief kan worden vastgesteld of de F3O-richtlijn is gevolgd. Bovendien, om een éonclusie uit een onderzoek te kunnen trekken, is expertise nodig. We hebben op onze website een klachtenloket ingesteld voor onderzoeken die door F3O-leden zijn uitgevoerd.”

Den Nijs: “Dit jaar introduceren we een lidmaatschapscertificaat dat leden in hun rapporten kunnen opnemen. Daarmee regelen we de centrale verzameling van geanonimiseerde informatie uit de onderzoeken. Met die gegevens ontstaat op termijn een goed beeld van de resultaten van funde­ringsonderzoek in Nederland. Met een aantal leden stelden we al eens een overall-beeld van de aantasting van houten paalfunderingen in Nederland op, maar de daarna verkregen resultatén zitten in dossiers van onze leden. Eigenlijk willen we van de informatie uit deze dossiers een database opbouwen, maar het ontsluiten en anonimiseren kost tijd en geld. Ondanks een intensieve lobby hebben we dat geld nog niet bij elkaar.” Volgens Den Nijs en Klaassen is de problematiek van de houten palen (aantasting van grenen palen door bacteriën en schimmelvorming bij droogte door een te lage grondwater­stand) een zeer groot, nationaal economisch probleem. “Het kan zelfs een veiligheidsprobleem worden”, bevestigt Klaassen.

Een fundering moet in samenhang met de constructie en de bodem worden beoordeeld. Een bijzonder onderdeel van.historische houten funderingen vormen de kespen (het vulhout horizontaal liggend op de paalkoppen). “Constructies met kespen voldoen niet zonder meer aan de Eurocode 5”, aldus Den Nijs. Op grond van ervaring mag volgens de richtlijn met een druksterkte van 4,5 N/mm2 gerekend worden.

Veiligheid

Onlangs concludeerde Carolina Lantinga in haar afstudeerwerk ‘De resterende draagkracht van bestaande houten funderingspalen’ dat de berekening van kes­pen tot onveilige situaties kan leiden (Cobouw 29 januari).

De voorzitter en technisch secretaris van F3O, Den Nijs en Klaassen. zijn het daar niet mee eens. “Vulhout wordt bij een goed dragende paal en een zwaar gebouw helemaal samengeperst. We staan voor dit hout meer vervorming toe dan volgens de voorschriften uit Eurocode 5. Daarom passen we de rel<enwaarden van deze Eurocode niet toe”, legt Klaassen uit.

De conclusie ‘onveilig’ is uit het definitieve afstudeerrapport verdwenen. In plaats daarvan stelt Lantinga dat de F3O-richtlijn resulteert in een overschatting van waarden. Door het verloop van spanning en rel< leidt dit niet tot overschrijding van de sterkte, maar wel tot een toename van de vervormingen. “In hoeverre de kesp mag vervormen dient nog te worden onderzocht”, aldus het rapport.

Den Nijs bevestigt dat sommige onderwerpen verder onderzoek behoeven.

“Bijvoorbeeld ook de invloed van slijm rond de palen op de draagkracht. Dat wordt waarschijnlijk een nieuw studentenproject bij André Jorissen, hoogleraar Houtconstructies aan de TU Eindhoven.”.Klaassen meldt dat Woonstad Rotterdam een proefproject begint met bescherming tegen bacteriologische aantasting.

“Bovendien is nog veel fundamenteel onderzoek nodig”, aldus Den Nijs.

2018-03-01T18:23:45+01:0028, februari, 2018|F3O_archief|